De jonge Engelsman Lord Wilson reist door Egypte met zijn knecht, John Bull. Aan de voet van een piramide komen ze een karavaan met Arabische kooplieden tegen, die hen vriendelijk uitnodigen in hun tent
Plotseling steekt er een krachtige storm op. De reizigers en kooplieden zijn gedwongen om te schuilen in de dichtstbijzijnde piramide. De beheerder vraagt zijn ongenode gasten niet te veel lawaai te maken, aangezien Aspicia, de dochter van een van de machtigste farao's van Egypte, in een van de graftombes ligt.
De kooplieden installeren zich in een hoek van het vertrek en steken hun opiumpijpen aan. Lord Wilson vraagt ook om een chibouk ... Hij valt in slaap en krijgt een bizarre droom. Aspicia, de dochter van de farao, komt tot leven en legt haar hand op zijn hart. Lord Wilson wordt getransporteerd naar het verleden en verandert in Ta-Hor, een Egyptenaar uit die tijd. Ta-Hor en Aspicia worden verliefd op elkaar, maar ze is verloofd met een Nubische koning...