Twee gezinnen slaan hun tenten op aan de oevers van een schijnbaar idyllisch bosmeertje en raken langzaam maar zeker in de ban van een bovennatuurlijke kracht.
Lennaert en zijn vriend Rob, twee recent ontslagen bankiers, slepen hun gezinnen mee de wildernis in voor een low-budget kampeervakantie. Ze zetten hun tenten op aan de oevers van een schijnbaar idyllisch bosmeertje. Lennaerts zoon Jan, een onzekere puber, heeft heimelijk een oogje op Emilie, Robs dochter, maar zij valt voor de charmes van Jans oudere broer Marco.
’s Nachts wordt Jan wakker van het geluid van een vrouwenstem, die hem verleidt om te komen zwemmen in het meertje. Is het de geest van de jonge vrouw, die hier eeuwen geleden als heks ter dood werd gebracht?
Intussen begint Lennaert in toenemende mate vreemd gedrag te vertonen. Is het omdat hij zijn baan kwijt is geraakt, of omdat hij zijn vrouw Sylke van overspel verdenkt? Of is er een meer duistere reden? Want waarom is al het eten ineens bedorven? Waarom doen mobieltjes en kompassen het niet meer? En waarom brengt elke poging om weg te komen van de poel het gezelschap weer terug bij waar ze begonnen? Wat begon als een gezellige vakantie, verandert langzaam maar zeker in een helse ervaring...