Harry is kruimeldief van beroep en loser van nature. Een drankorgel met een geheugen als een gatenkaas. Slechts één ding houdt hem recht in dit tranendal. En dat is zijn hondje Jolly.
Als de wet het toeliet, dan trouwde hij met zijn trouwe compagnon. Zo graag ziet hij Jolly dus. Maar dan gebeurt het ondenkbare. Een onbekend monster vermoordt Jolly in koelen bloede. Verteerd door woede, verdriet en een stuk of wat psychoses, begint Harry aan een apocalyptische wraakodyssee, met zijn al even geschifte neef en drinkebroer in zijn kielzog...