Kahraman is een naïeve en weldenkende man die in een mooie Anatolisch plaatsje de kost verdient als een bediende in een Turks badhuis, geërfd van zijn overgrootvaders.
Op een dag komt een rijke aannemer genaamd Tuncay uit Istanbul aan in het plaatsje. Hij wil het badhuis en de winkels er omheen slopen en er een winkelcentrum bouwen. Kapper Cemil, de vijand van Kahraman, overtuigt de winkeliers om samen met Tuncay direct aan de sloop te gaan beginnen.
Kahraman wil niet dat de plek waar hij werd geboren plaats moet gaan maken voor een winkelcentrum. Ook gelooft hij niet in de loze beloften van Tuncay. Maar hij zit vast, door de schulden van zijn vader die een vrijbuiter was. Als hij de schulden niet betaald, zal hij het badhuis verliezen.