De film stelt vragen over het ‘hoe’ en ‘waarom’ van Owen’s identificatie met tekenfilmfiguren, maar is bovenal een pleidooi voor liefde en begrip vanuit de omgeving.
Op driejarige leeftijd stopt de energieke babbelaar Owen plots met praten. Autisme doet hem wegglijden in een donkere, afgesloten wereld. Er lijkt geen weg terug te zijn. De volgende vier jaar reageert Owen maar op één ding: Disney-films.
Wanneer zijn vader op een dag de pop van Iago, de papegaai uit Aladdin pakt en in die rol tegen Owen begint te praten, antwoordt Owen hem plots met een zinnetje uit de film. Een keerpunt voor Owen en zijn familie. Owen leert zich uit de drukken aan de hand van dialogen uit de tientallen Disney-films die hij uit het hoofd kent, de rest van de familie neemt op hun beurt de rollen over van Disney-figuurtjes.
De tekenfilms maken een weg vrij die lang als voorgoed gesloten werd beschouwd. Owen en de wereld rondom hem leren elkaar begrijpen. Met zijn uitgebreid arsenaal aan verhalen en dialogen maakt Owen zich klaar om het hoofd te bieden aan de uitdagingen die het leven voor hem in petto heeft.
Dit coming-of-age verhaal wordt prachtig vormgegeven door de mix van scènes uit Disneyfilms en nagetekende gebeurtenissen uit het leven van Owen. De film stelt vragen over het ‘hoe’ en ‘waarom’ van Owen’s identificatie met tekenfilmfiguren, maar is bovenal een pleidooi voor liefde en begrip vanuit de omgeving. Een hartverwarmende verhaal en een terechte winnaar van Sundance.