Hazenjongen Max heeft 'n vurige wens: lid worden van de coolste jeugdbende van de stad. Met capriolen in een modelvliegtuig probeert hij indruk te maken op de bendeleden.
Hazenjongen Max heeft 'n vurige wens: lid worden van de coolste jeugdbende van de stad. Met capriolen in een modelvliegtuig probeert hij indruk te maken op de bendeleden. Hij heeft weinig geluk, want het vliegtuigje stort neer op een merkwaardige plek in het bos, waar een groep hazen in ouderwetse kleren hem aanstaart. Hij is geland bij de Hazenschool, waar hazen tot Paashazen worden opgeleid. Een plek waar de tijd stil schijnt te staan, zó anders dan de grote stad waar hij vandaan komt. En dat terwijl Max altijd gedacht heeft dat De Hazenschool alleen in sprookjes bestaat. Het vliegtuigje kan niet meer gerepareerd worden en in het bos rond de Hazenschool wonen vossen die dol zijn op hazenboutjes. Max beseft al gauw dat alleen een Paashaas weet hoe hij heelhuids het bos kan verlaten. Maar Paashaas word je niet zomaar. De opleiding is zwaar en gebonden aan allerlei regels. Vooral de verdwijntruc is moeilijk onder de knie te krijgen. Met de hulp van het stoere hazenmeisje Emmi, ontpopt Max zich tot een ijverige leerling. Maar ook de vossen zitten intussen niet stil. Zij stellen alles in het werk om het kostbaarste bezit van de Hazenschool te stelen: het magische Gouden Ei, dat de hazen moed en kracht geeft. Zonder het magische Gouden Ei is de Hazenschool verloren en zal een eeuwenoude traditie verdwijnen...