Redbad, zoon van Koning Aldigsl, twijfelt aan de verouderde heidense rituelen van zijn volk. Hij komt in conflict met zijn vader als zijn vriendin Fenne aangewezen wordt om geofferd te worden aan de goden.
Tijdens het offerritueel vallen de Franken de stad binnen. De Frisii (ook bekend als ‘de vrije mensen’) zijn Dorestad kwijt. Redbads oom Eibert zet aan tot een machtsgreep en geeft Redbad de schuld van de nederlaag en de dood van zijn vader. Vastgebonden op een vlot, wordt Redbad de zee opgeduwd om te sterven.
Maar Redbad weet de tocht te overleven en spoelt aan bij de Vikingen. Daar leert hij de kracht van zijn eigen cultuur kennen. Hij wordt langzaam opgenomen in de clan. Nadat hij met de Vikingen meevecht tegen een rivaliserende clan Noormannen, trouwt hij met de dochter van koning Wiglek.
Als hij samen met zijn vrouw terugkeert in Dorestad ontdekt hij dat zijn zus is uitgehuwelijkt aan de zoon van de Frankische koning Pepijn van Herstal. Hij ziet tijdens een jaarmarkt hoe priester Willibrord zijn zus met geweld bekeert en vernedert. Hij zweert haar te bevrijden.
Dit kan hij niet alleen, maar het leger van zijn oom en neef, die inmiddels aan de macht zijn, lijkt niet sterk genoeg om de Franken te verslaan.