Oliver Stones controversiële film waarin officier van justitie Garrison een samenzwering achter de moord op president John F. Kennedy onderzoekt
Het is 1963. Op 22 november wordt president John F. Kennedy doodgeschoten in Dallas, Texas. Het hele land is in rep en roer. Het is onduidelijk wie er achter de liquidatie zit. Jim Garrison (Kevin Costner), officier van justitie in New Orleans, besluit met zijn eigen team een grootschalig onderzoek te starten in een poging de waarheid te achterhalen.
Ze komen er al snel achter dat niets is wat het lijkt en dat de hoofdverdachte Lee Harvey Oswald (Gary Oldman) slechts één van de talloze schakels is in een oneindig netwerk. Garrison en zijn team stuiten op extreem rechtse militanten, talloze doofpotaffaires en de geheimzinnige handelswijze van de regering, het leger, de CIA en de FBI. Regisseur Oliver Stone laat met 'JFK' het publiek ruim drie uur - en in de 'director's cut' zelfs nóg langer - op het puntje van zijn stoel zitten. Tussen alle gespeelde scènes door, gebruikt Stone veel oude beelden en archiefmateriaal zodat het resultaat op sommige momenten haast een documentaire lijkt. 'JFK' veroorzaakte in 1991 dan ook veel opschudding omdat Stone volgens velen zijn mening presenteerde als feiten en zijn complottheorie wel erg opdrong aan de kijker. Desondanks was 'JFK' een groot succes. De film werd genomineerd voor acht Oscars, waarvan er (slechts) twee gewonnen werden voor Montage en Cinematografie.